Van BVR naar BSR
Bij het MPGA werd tot vorig jaar de Bestuurlijke voortgangsrapportage stedelijke programmering (BVR) meegezonden. In de BVR werd de programmering uit de projecten getoetst aan de marktbehoefte en het relevante beleid. Vooral de toetsing van het programma aan de marktbehoefte is relevant voor het MPGA in relatie tot de jaarrekening. Zou er sprake zijn van overprogrammering, dan komt de afzetbaarheid van het programma in het geding. Hieruit zou de conclusie kunnen volgen dat het MPGA niet uitvoerbaar is en er afgeboekt moet worden. De toetsing of het programma voldoet aan het beleid is dan minder relevant in het kader van de jaarrekening. Om overprogrammering tegen te gaan, kan de raad middels sturingsvoorstellen ingrijpen in de ruimtelijke ontwikkelingen.
Wanneer de programmering past binnen de marktbehoefte, dan kan ook gekeken worden of er binnen die marktbehoefte nog mogelijkheden zijn om programma toe te voegen. Dat gebeurt op basis van het beleid dat de gemeente heeft vastgesteld in het Coalitieakkoord Almere 2020-2022. Dit zal in een nieuwe rapportage een plek gaan krijgen: de Bestuurlijke sturingsrapportage (BSR). Voor de BSR is het ook van belang om te weten hoeveel marktruimte er nog is om bij te sturen op beleidsdoelstellingen. Het proces wordt nu in twee stappen geknipt
- Eerst een marktanalyse voor het MPGA: wat is de marktruimte voor het programma dat in de lopende grondexploitaties en projecten van derden is opgenomen? Is er sprake van (te grote) overprogrammering en moet er bijgestuurd worden?
- Vervolgens de beleidsanalyse in de BSR: past het programma uit de grondexploitaties en projecten van derden binnen de beleidsdoelstellingen van de gemeente? Is er aanleiding om bij te sturen op programmatisch niveau?
In dit hoofdstuk is de eerste stap gezet: de marktanalyse voor het MPGA. Hierbij wordt ingegaan op wonen, economie (kantoren, bedrijven, detailhandel, hotels) en voorzieningen (bevolkingsvolgend). Als er aanleiding is om bij te sturen, dan zal dit in de volgende stap – de BSR – een plek krijgen.
Economische ontwikkeling
In het jaar 2020 was sprake van een krimp van de nationale economie van 3,8%. Deze krimp is, gezien de impact van Corona op de samenleving, nog relatief beperkt te noemen. Belangrijkste oorzaken van de economische krimp zijn de maatregelen die getroffen zijn om een onhoudbare verspreiding van het Corona-virus tegen te gaan.
‘Normaal’ gesproken wordt een recessie veroorzaakt door de economie zelf: onevenwichtigheden, speculatie, niet functionerende bedrijven en een daarmee samenhangende daling van het consumentenvertrouwen. Ditmaal waren de consumenten op zich bereid om geld uit te geven, maar konden dat simpelweg niet doen door de noodgedwongen sluitingen in detailhandel en horeca. De bestedingen online zijn daarmee explosief toegenomen.
De sluiting van bedrijven heeft wel als effect dat veel mensen hun banen verloren (met name zzp-ers) en daardoor minder geld te besteden hebben. Dat zorgde weer voor een lagere bestedingen bij de al noodlijdende bedrijven.
Voor 2021 geldt dat de verwachting is dat na de versoepeling van de maatregelen, de bestedingen weer gaan toenemen en er sprake zal zijn van groei (voorspellingen van de Rabobank gaan uit van 2,1% groei in 2021 en zelfs van 3,7% in 2022). Zodoende lijkt de Coronacrisis nog geen nieuwe economische recessie in te luiden, maar een tijdelijke dip te zijn geweest. Dit biedt ruimte voor de aanname dat de afzetbaarheid van het totale programma, zoals dit in het MPGA is opgenomen, nauwelijks last ondervindt van de Coronacrisis. De vraag naar het te onderscheiden programma wordt nog steeds bepaald door sectorgerelateerde ontwikkelingen. Hieronder wordt per programma aangegeven hoe de vraagmarkt zich ontwikkelt, welk aanbod er in het MPGA is opgenomen en of er sprake is van onder- of overprogrammering.